Weten “ze” wel wat er te weten is?

Jo Ritzen - 13 december 2022

Marijn is een 22 jarige student Electrotechniek. Ik kom hem tegen op een verjaardagsfeestje. Feestjes zijn voor hem geen vanzelfsprekendheid: de studie eist heel veel van zijn tijd. Die studie is hartstikke complex. Als je de eerste keer naar een nieuw vak kijkt, duizelt het je. Maar inmiddels weet je dat je met hard werken de stof onder de knie krijgt en hem kunt toepassen. En je weet van studiegenoten dat daar op de arbeidsmarkt om gevraagd wordt, van de verhalen van studiegenoten die na hun studie topbanen krijgen aangeboden met een huis in Amsterdam erbij. Kennis die telt.

“Waar halen Ministers toch die kennis vandaan en hoe gaat dat in de Tweede Kamer”, vraagt hij mij. In de regel hebben Ministers weinig verstand van de materie waar ze over gaan. Kamerleden van kleine fracties idem, met uitzondering van dat ene punt waarin ze wellicht wel specialist zijn, of waar de partij zich op richt.

Daar ligt een valkuil voor de democratie. Te weinig gebruik van kennis om lange termijn doelen te bereiken. Want kennis dwingt vaak tot verandering. De ijzeren logica van de politiek is dat verandering meestal stemmen en populariteit kost. Degenen die nadeel ondervinden van verandering wenden zich af (tenzij ze tractoren hebben) en degenen die erop vooruitgaan “zien het wel aankomen”. De volksvertegenwoordiging moet haar achterban contenteren en verenigt zich in het uitstel/afstel van wat op basis van de beschikbare kennis nodig zou zijn.

Maar kennis kan ook het draagvlak voor politieke besluitvorming voor de langere termijn vergroten. “De politiek” kan met onmiskenbare feiten de burgers bij de les houden en zelfs steun verwerven voor veranderingen. Misschien is Nederland wel bij uitstek het land geweest dat haar beleid probeerde te grondvesten op kennis. Buitenlanders zijn vaak verbaasd over ons Centraal Planbureau, over het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving. Planbureaus leveren kennis om tot een betere, democratische belangenafweging te komen.

Maar wordt de beschikbare kennis goed genoeg gebruikt door Ministeries en het Parlement? Het regent klachten van insiders dat het de top van departementen ontbreekt aan capaciteit om de politieke top van kennis te voorzien. Topambtenaren rouleren elke zes jaar en gaan van department naar department. Ze “managen” zonder veel kennis van het terrein waar de politieke top de beleidstoon moet zetten. Inmiddels een onderkend probleem, waarin Nederland afwijkt van andere Noord West Europese landen en dat valt op te lossen.

De Tweede Kamer dan ? Die placht in de tijd van een beperkt aantal, overwegend grote partijen (de vorige eeuw) zich heel goed te informeren met fractiespecialisten en hun assistenten. Die hadden vaste netwerken van kennisontwikkelaars. Dat is verleden tijd. Er zijn heel veel kleinere partijen bij gekomen. Niet alleen bij ons overigens, ook in andere landen om ons heen, maar nergens zoveel als bij ons. Leve de versplintering, waarbij kiezers maximaal hun eigen smaak kunnen vinden? Of toch maar een hogere kiesdrempel, waardoor partijen beter in staat zijn om de kennis te vergaren die nodig is om Parlementaire besluitvorming met het gezicht naar de toekomst te laten plaatsvinden? Voor Marijn een weet. Hij sluit zich bij ons initiatief aan bij de kopgroep.